Vorig jaar om deze tijd bevond hij zich in Zuid Afrika op het wijngoed Middelvlei. Dat zat zo.
Aanvankelijk zou hij gewoon afreizen en wel zien waar hij terechtkwam. Maar tijdens een wijnproeverij trof hij Jeanneret Momberg achter haar tafel met Middelvlei-wijnen; pinotage, merlot, chenin blanc, shiraz. Wijnen met een hoge doordrinkfactor. Het contact was snel gelegd.
Op het domein was een lodge aanwezig waarin hij onderdak vond. Om het huisje zwierf een ‘boerboel’, een typisch Zuid Afrikaans hondenras. Dit vervaarlijk uitziende beest paste op het huisje, iets wat geen overbodige luxe is in Zuid Afrika. Overal staan hoge hekken om het bezit, is alarm aanwezig en wordt er gewaarschuwd voor inbrekers. Onder het witte deel van de bevolking heerst veel angst. De hond was een schat, maar zag er tegelijk heel dreigend uit. Hij heette Merlot. Echt waar!
Over de hele wereld maken producenten hun wijnen frisser en minder robuust. Zuid Afrika heeft daarin het voortouw genomen en aan datzelfde touw wordt Middelvlei meegetrokken. Het gebruik van nieuw eikenhout lijkt op z’n retour. Extreem rijpe druiven, die hoge alcoholpercentages in de hand werken, worden vermeden. Een jonge generatie wijnmakers wijst de weg.
Er is groeiende belangstelling voor de natuurbenadering in de wijngaard en wijnen met lager alcoholpercentage. Wijn drinken is gezond, mits met mate. En niets is zo gezond als genieten. Een absolute ‘must’ in Zuid Afrika is de ‘boerebraai’. Van barbecues en een braai is hij geen uitgesproken liefhebber. Toch moest hij eraan geloven bij Middelvlei. ’s Lands wijs ’s lands eer.
Het was staande receptie. Op het terrein was een grote tent opgetrokken tegen de verzengende zon. Het bord was van plastic en boog door onder het gewicht van de eetwaar; worstjes van lokale makelij. De gevangen rook onder het tentdoek deed de gesprekken in rook opgaan. De hitte deed de rest. Nee, van ‘barbeknoei’ is hij geen aanhanger.
Daarentegen was de wijn ‘baie goed’. Een montere Jeanneret vulde eigenhandig de voorraden aan en deed goede zaken. Iedereen had grote dorst.
Merlot was vanuit de cottage met hem meegelopen -het monster en hij waren vriendjes geworden- en bood zich aan voor de worst. Toen alles op het plastic bord zijn hapgrage bek gevonden had, bleef hij bedelen om meer. Met een kwijlende bakkes en grote vragende ogen keek hij gefascineerd naar het glas Merlot, een regelrechte topper, in de hand van de gulle gever alsof hij naar zichzelf keek in de spiegel. Het beviel hem wel, wat hij zag.