Nu hijzelf winkelier is, denkt Winkelman met het schaamrood op zijn ziel aan de nu volgende gebeurtenissen: Hijzelf en een vriend van hem waren zo rond de twintig jaar -een tamelijk brute leeftijd- toen ze besloten op kamers te gaan wonen in de binnenstad van Alkmaar.
Na flink zoeken, ook toen al, slaagden ze uiteindelijk in de Sint Jacobstraat. Helemaal ideaal was de situatie niet, want ze deelden het sanitair met hun huisbaas, een man die zo zijn nukken had. Maar goed, de huurprijs was dan weer om niet over te klagen.
Op de hoek van het straatje met het Verdronkenoord bevond zich in die dagen een kruidenierszaak, gedreven door mevrouw B., het onderwerp van Winkelmans verlate schaamte.
Mevrouw B. was weduwe. Haar man was tijdens het rondbrengen van hun bestellingen van zijn transportfiets gereden door een gemotoriseerde dronken drol en ter plekke overleden. Mevrouw B. achterlatend met een bewerkelijke winkel en een nestje jong kroost. Ga er maar aan staan.
In haar winkel, tussen spullen die tot aan het hoge plafond een plaatsje hadden gekregen, leek ze nietig en altijd klonk haar stem bedeesd. De hele buurt leefde met haar mee en zou dat nog jaren blijven doen door zoveel mogelijk hun boodschappen uit haar winkel in te slaan.
Zo niet onze helden. De zelfbedieningszaken waren in opmars: Grosmarkt en B&W in de Langestraat deden hun intrede. Deze laatste zaak was waar ons moderne tweetal z’n boodschappen deed. Want ja, het was supermakkelijk en het scheelde toch al gauw een paar kwartjes met de winkel van mevrouw B.
Wél wisten ze mevrouw B. te vinden als onverhoopt het bier op was en alle andere winkels gesloten waren. Dan kon je achterom nog altijd bij haar terecht.
Uiteindelijk heeft ook mevrouw B. het gevecht tegen de grote winkels moeten opgeven en op een kwaaie dag sloot ze haar zaak. Maar toen was ons onbesuisde vriendenpaar, ieder afzonderlijk, alweer uitgezwermd over de wijde wereld. Ergens bij stilstaan was er niet bij.
In een andere tijd ziet hij mevrouw B. nog wel een enkele keer door de stad lopen, nog kleiner dan hij zich herinnert. En nog altijd groet ze hem, met een verlegen lachje en een kort knikje van haar hoofd. Een groot mens en als hij haar kon nomineren als-vrouw-van-de-vorige-eeuw, zou hij dat onmiddellijk doen.