Er bestaan honderden druivensoorten, elk met hun specifieke kenmerken. Een stuk of vier, vijf zijn u vast bekend: Chardonnay, Merlot, Riesling, Shiraz. De schrijver van dit stukje kent er een paar meer. Wat te denken van Marzemino, Dornfelder en Arinto.
Niet altijd wist hij van hun bestaan. De allereerste keer dat hij met de wijnwereld in aanraking kwam, ligt nu zo’n 40 jaar achter hem. Hij woonde toen in Frankrijk, in de Minervois om precies te zijn. Het was een dooie streek; de enige actievelingen daar waren de druiven aan de struiken. Werk was er niet. Tot elk najaar, dan gonsde de streek van de bedrijvigheid en hoorde je tijdens de druivenpluk ineens alle Europese talen om je heen.
Hij besloot mee te helpen en trof werk bij een bevriende buurman. Tijdens die zware arbeid vond er een Europese verbroedering plaats op het dorpsplein en in de café’s. Eigenlijk zou het hele Europarlement elk jaar de druivenpluk moeten doen…
Op een middag, tijdens een late lunch – brood, worst, wijn – vertelde een supertrotse buurman dat zijn zoon een baan had gevonden als vertegenwoordiger in druivenstruiken. Nu kan hij zich niet meer voorstellen dat hij toen in alle ernst vroeg: “Zijn er dan meer soorten druiven rood en wit?” Het duurde even voordat de omvang van die onwetendheid tot de plukkers doordrong, maar toen klonk er plots smalend gelach op tussen de struiken. “Of er meer druivensoorten zijn dan twee?”. Dat was een goeie mop van die domme Hollander!