Hoewel op de fiets lunchten ze met een zogenaamd ‘wandelstoofpotje’; een hertenstoof met een garnituur van het seisoen.

Vooraf een venkel-bosuisoep. Daarbij werd een glas sauvignon blanc gedronken; een wijn uit zuid frankrijk, lekker fris, strak en met een toets van granny smith-appel zonder het stuivende van een sauvignon blanc uit de Loire, waar de bodem meer kalk bevat waardoor de mineraliteit in de wijn toeneemt. Enfin, onder wijnliefhebbers gesproken dan….

Hoe zaten ze erbij? Ze waren terecht gekomen in de tuin van een landhuis, kippen en konijnen scharrelden over het erf.

Er passeerde een aanhankelijke teckel. Bij de focaccia een heerlijke grassige olijfolie. Een goede keuken herken je aan de roomboter, dus geen lullig fabriekskuipje uit de koeling wat niet te smeren valt.

Nee, dit keer was er een plak van een rol boeren roomboter met een schaaltje zout er naast. Goed eten zit in de details, zullen we maar zeggen.

Bij de hertenstoof dronken ze een rode wijn; de barbera d’ alba ferrione 2018, licht gekoeld, kruidig en met een licht pepertje; van grote klass in combinatie met het gerecht.

Aan het tafeltje naast hen, op dik anderhalve meter van het hunne, -eerder hadden ze naam en telefoonnummer moeten afgeven in het kader van de Coronauitbraak- zat een gezelschap ‘dertigers’.

Daar ging het gesprek over gluten en lactose en andere obstakels rond hun smulmoment.

Als je bedenkt dat slechts 1% van de nederlanders een coeliakieintoleratie heeft is dit eerder een conversatie om je te profileren, dan dat het serieus genomen kan worden.

Let wel, voor dat ene procentje met een gevoeligheid voor deze kwaal kan het binnenkrijgen van gluten niet ongevaarlijk zijn en moet zeker vermeden worden.

Het hert, geschoten in Duitsland, smaakte ondanks dit hedendaagse onderwerp aan de naburige tafel er niet minder om. Het garnituur bestond uit; wortel, rode biet, courgette en gegrilde koolrabi, plus een toefje gefrituurde aardappelpuree. Subliem derhalve!

Over het dorp waar ze terecht gekomen zijn, schreef Martin Bril zaliger ooit in een column; “Als ik aan het platteland denk, denk ik aan duisternis, denk ik aan Westervelde, een nederzetting vlakbij Norg in Drenthe.” En hij besluit met: “Het is de duisternis die voor mij het platteland definieert.

Adem in, adem uit. Een met moeite veroverde zorgeloosheid, die altijd te kort duurt”. Dat zal dan tijdens de avondeten geweest zijn….

Deze lunch was daarentegen zonovergoten en werd genuttigd onder dekking van een parasol.

Halleluja.

Laat een reactie achter