
Voordat hij ging winkelen streek hij altijd eerst even neer in de Kaasstolp voor een kopje koffie. Hij zat vaak voor het raam en bekeek dan de passanten.
De keer waar het hier over gaat, zat hij daar tamelijk knus, toen een kennis pardoes aan zijn tafeltje plaatsnam. Onder zijn koffietje liet Kennis weten het afgelopen weekend te hebben deelgenomen aan een eetpartijtje, georganiseerde door een jagersvereniging.
‘O ja,’ interesseerde Winkelman zich in die mededeling vanwege het maandelijkse recept op het bord in zijn winkel. ‘Wat aten jullie zoal?’
‘Er stond onder andere snip, korhoen en waterkonijn op het menu’, somde Kennis op. Hij keek gewichtig bij die mededeling.
‘Waterkonijn?’ herhaalde Winkelman dom.
‘Een ander woord voor muskusrat,’ sprak Kennis ter zake kundig. ‘Dat is vooral in België een lekkernij.’
‘O,’ zei Winkelman droog.
‘Het was een fantastische maaltijd,’ ging Kennis verlekkerd verder. ‘En alles zat door elkaar heen; groot-geld zat naast geen-geld. Voor onze neuzen een afgeladen tafel met klein wild in alle soorten.’ Hij bewoog zijn armen enthousiast op en neer alsof hij nog steeds aan het eten was.
‘Hoe smaakt waterkonijn?’ vroeg Winkelman.
‘Een beetje zoetig… heel apart,’ antwoordde Kennis. ‘Misschien was het allemaal ook wel zo lekker omdat het iets van een clandestiene bijeenkomst had. Een maaltijd zonder de pottenkijkers van de Stichting-Zielig-Dier. Begrijp je wat ik bedoel?’
‘Ongeveer,’ probeerde Winkelman zich in te leven.
‘Weet je’, begon Kennis samenzweerderig, ‘dat er mensen zijn die uit overtuiging geen foto’s nemen. Veganisten noemen ze zich. In foto’s zit gelatine en dat is een dierlijk product.’ Zijn handen lagen inmiddels in ruste naast zijn lege koffiekopje. ‘Dat geloof je toch niet’, sneerde hij. ‘En ze hebben nu ontdekt dat er ook in asfalt dierlijk materiaal is verwerkt’.
‘Als dat zo is,’ vroeg Winkelman zich bezorgd af, ‘hoe moeten die mensen dan ooit thuiskomen?’
‘Ach,’ sprak Kennis ouwe-mannig, ‘je bent jong en je ‘wild’ niks.’