Mijn aandelen staan er niet best voor,’ begon de man van het aandeel.
Winkelman had precies nul verstand van aandelen, maar begreep uit de woorden van zijn klant dat die graag liet weten dat hij dat juist wél had.
‘Het gaat niet goed met de wereld,’ somberde zijn klant verder. Ze keken allebei naar buiten waar op dat moment net een leeg magazijnrek op wieltjes langs rammelde over de hobbelige keien en ze even moesten wachten met het vervolg van hun gesprek.
“Welke wereld? hernam Winkelman het onderwerp. Hij hield zich van de domme.
‘Onze wereld”.
‘Ohh, die..,’ deed Winkelman luchtig. Onze maatschappij was zeker niet zielig vergeleken bij die van anderen, vond hij. Hij trok een vies gezicht.
‘Dat is niet ónze wereld, maar de úwe,’ probeerde hij een uitweg te vinden tussen hun verschillende opvattingen.
‘De aandelen zijn sterk gedaald,’ ging zijn klant onverstoorbaar verder. ’We stevenen recht op een crisis af’.
‘Zo erg…,’ schrok Winkelman op uit zijn onbekommerde houding.
‘Jazeker,’ somberde zijn klant verder. ‘Als je geld hebt, kun je dat maar beter omzetten in bitcoins. Er is een gigantische overproductie aan goederen en omdat al die spullen niet meer worden afgenomen, stort het hele kaartenhuis straks in elkaar.’
Onder het ordenen van zijn pakbonnen en facturen -praten en breien- dacht Winkelman na over wat hij zojuist gehoord had.
’Maar als het slecht gaat met de aandelen, dan worden die coins van u toch ook minder waard.’ Dat was een goeie, vond hijzelf. ‘Is niet alles verknoopt aan elkaar?’
‘Zeker, maar we hebben daar bovenop ook nog eens het euro-probleem.’ Hij herschikte het colbertje onder zijn jas. ’De aandelen zijn dramatisch gedaald. Laagconjunctuur ligt op de loer,’ zette hij een tandje bij.
‘Och…’, probeerde Winkelman het probleem kleiner te maken.
‘Echt waar, virtueel geld heeft de toekomst. Hij keek Winkelman eigenwijs aan alsof hij wilde zeggen: “Van die kennis heb je niet terug, hè”.
‘Ziet u het niet wat al te somber,’ probeerde hij hun verschil van mening nogmaals te begrenzen.
“Al die parkeerplaatsen vol met onverkochte auto’s.’ Hij was niet meer te stuiten: ‘Er zou een bom op moeten vallen.’ Hij keek Winkelman provocerend aan. ‘Dat mag ik natuurlijk niet zeggen. Maar echt, er zou een oorlog moeten uitbreken…’
‘Hier…? Bij ons…? riep Winkelman licht onthutst. Wie stond er hier in godsnaam tegenover hem? Hij wou maar dat die oorlogshitser ophoepelde.
‘Nee, niet hier,’ stelde de ander hem gerust. ‘Hier niet ver vandaan. ’Een oorlog als aanjager van de economie, dat zou pas mooi zijn. ’Alles in puin en dan weer volop er tegenaan om een nieuwe orde te scheppen.’ Hij maakte geen aanstalten om te vertrekken.
‘Ja, dat is ook een mening,’ hield Winkelman zich op de vlakte in de hoop geen ruimte te laten voor tegenspraak “Maar…? Hoe groot groeit zo’n conflict,’ kon hij toch niet nalaten op te merken.
‘Daar hebben we inderdaad een probleem,’ wist zijn klant. ‘Kunnen we hier dan nog een lekker flesje wijn krijgen?’ Hij hield zich staande aan de toonbank
‘Alle aandelen wegdoen en bitcoins kopen,’ herhaalde hij zijn standpunt. Hij lachte vreugdeloos, waarbij zijn lippen leken uit te glijden.